Tegenwoordig is de aardgaswinning in Nederland niet meer te noemen zonder de aardbevingen in Groningen. Vanaf de krachtige aardbeving in Huizinge in 2012, welke een kracht had van 3.6 op de schaal van Richter, veranderde het aardgasbeleid in Nederland en werd er zelfs besloten om in 2022 de gaskraan in Groningen volledig dicht te draaien. Door de frequente aardbevingen die veroorzaakt worden door de aardgaswinning is er tegenwoordig volop kritiek op de aardgaswinning. Wat veel mensen echter niet weten is dat voor de start van de aardgaswinning, haar ecologische impact al bevraagd werd.

Door: Monique Zuidema

Vroegtijdige kritiek

Tijdens het Kamerdebat over de concessieverlening van het Groningen-Gasveld in 1963 was Tweede Kamerlid Arend Biewenga (ARP) kritisch over de gevolgen van de aardgaswinning. Biewenga, zelf afkomstig uit Groningen, stelde tijdens het debat aan minister van Economische Zaken de Pous de vraag of de boringen in Groningen tot bodemdaling konden leiden zoals het geval was rond Los Angeles in die periode. In een reactie gaf Minister de Pous aan dat de gaslagen in Groningen in goed geconsolideerde formaties bijna 3000 meter onder de grond lagen, waardoor de omstandigheden in Groningen gunstiger waren dan in Californië. Hier waren bij het Wilmington Oil Field tussen 1947 en 1961 verschillende aardschokken geweest door de exploitatie van olie en daarnaast was er sprake van bodemdaling. In 1933 was er zelfs een zware schok in Long Beach (zie foto bovenaan), ook gerelateerd aan olieontginning, waarbij zelfs verschillende doden waren gevallen. Deze buitenlandse voorbeelden waren duidelijk ook in het collectieve geheugen van Nederland gegrift.
De minister gaf aan dat als er schade zou ontstaan, de maatschappijen op grond van de mijnwet uit 1810 verantwoordelijk voor zouden zijn. Ondanks de twijfels van Biewenga werd nota de Pous in het najaar van 1962 unaniem aangenomen, waarmee de exploitatie van het Groningse gas op 25 juli 1963 van start ging.

Aardgasveld Slochteren officieel in gebruik gesteld door mr. Fock en drs. De Pous, ©Wikimedia Commons

Nog geen vier maanden na de start van de exploitatie waarschuwde ir. W.A.B. Meiborg in een ingezonden brief in het Nieuwsblad van het Noorden van 8 november 1963 voor de bodemdalingen die zouden ontstaan door de aardgaswinning. 

“Wij moeten denken aan een bodemdaling na gaswinning”

– ir. Meiborg, Nieuwsblad van het Noorden, 08-11-1963

Willem Meiborg was in de provincie Groningen een man met autoriteit. Hij was directeur van het Noordelijk  Technisch Wegenbouwcentrum en daarvoor had hij lesgegeven op een MTS. Onder zijn leerlingen had hij de bijnaam Willem Beton verworven, de latere actiegroep tegen bodemdaling kreeg ook deze naam. Zijn waarschuwing ondersteunde hij met wetenschappelijke precisie:

‘’het ontdekte gas zit voornamelijk in de poriën van het gesteente onder een enorme druk van honderden atmosferen en wanneer die druk met het aftappen van het gas geringer wordt, zal de druk op het gesteente toenemen en dus samenpersen, waardoor bodemdaling ontstaat.’

Ook waarschuwde ir. W.A.B. Meiborg voor de financiële gevolgen van de bodemdaling en gaf aan dat er daarom grote bedragen op zij gezet moesten worden. De NAM bleef echter in het openbaar ontkennen dat de aardgaswinning tot bodemdaling zou leiden.

Ingezonden stuk van Ir. W.A.B. Meiborg in Nieuwsblad van het Noorden, ©Delpher.

Geheim onderzoek wordt openbaar

Een openbaar onderzoek naar eventuele bodemdaling werd door de NAM niet verricht, maar in het geheim werd in samenwerking met de Staatstoezicht op de Mijnen al in 1963 een onderzoek gestart naar de eventuele bodemdalingen. Dit onderzoek leidde in 1971 tot een rapport, waaruit bleek dat er tot op heden nog geen bodemdaling was opgetreden, maar dat de bodemdaling destijds werd geschat op een schotelvormige daling van één meter in de komende zeventig jaar. De NAM lichtte de minister van Economische Zaken in en op grond van het rapport gaf de minister opdracht om de bevindingen strikt vertrouwelijk te delen met de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat Groningen en Drenthe, de directeur-hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat Groningen, de staatstoezicht op de Mijnen en de NAM. Tweede Kamerlid Jan Terlouw (D66) hoorde terloops van het rapport en stelde een aantal kamervragen hierover aan de minister, wat leidde tot de bekendmaking van het rapport.

Jan Terlouw stond ook aan het hoofd van de motie waarin de regering in 1972 werd gevraagd om het aantal waterwin- en natuurgebieden vast te stellen waarvoor geen opsporings- of winningsvergunningen meer zouden worden afgegeven. Hij wees de Kamerleden erop dat er een toenemend verzet tegen exploratie- en exploitatievergunningen in Nederland waarneembaar was en dat de bepaalde gebieden beschermd moesten worden tegen eventuele ecologische gevolgen van deze activiteiten. De motie werd aangenomen en leidde uiteindelijk tot een interdepartementale commissie die zou gaan adviseren welke natuur- en milieugebieden moesten worden gevrijwaard van boorwerken. 

Met de motie en de Kamervragen van Terlouw werd de milieukwestie inzake het aardgas een steeds terugkerend thema in het parlement. Er kwam voor het eerst enige ruimte voor milieukwesties, een trend die onder de bevolking al verder was gevorderd. Zeker na de Eerste Oliecrisis in 1973 begon men bewuster na te denken over energie en ook de ecologische gevolgen werden steeds belangrijker. Het zou nog tot 1993 duren voordat de NAM toe zou geven dat gaswinning in sommige gevallen inderdaad kon leiden tot aardbevingen en dat gaswinning rond Ameland heeft geleid tot verlies van 200 hectare wadplaten door bodemdaling. Hoewel de zogenaamde ‘early warners’ zich vaak roepende in de woestijn voelden, bleken hun waarschuwingen zoals we nu weten zeker terecht.


Verder lezen:

Margreet Brandsma,  Heleen Ekker, Reinalda Start en Henk Veenstra. De gaskolonie: van nationale bodemschat tot Groningse tragedie. Groningen: Uitgeverij Passage, 2016.

Joep Schenk & Petra Timmer. Groningen-gasveld vijftig jaar: kloppend hart van de Nederlandse gasvoorziening. Amsterdam: Boom, 2009.

Andere Tijden, NAM weet sinds 1963 van bodemverzakkingen in Groningen, 18-02-2015.

Robert L. Kovach, ‘Source mechanisms for Wilmington Oil Field, California, subsidence earthquakes’ Bulletin of the Seismological Society of America (1974) 63 (3-1): 699-711.

Kopfoto: Los Angeles Long Beach aardbeving in 1933, achteraf worden sterke verbinding gemaakt tussen fossiele brandstof extractie en aardbevingen/grondverzakkingen in dit gebied (https://www.latimes.com/science/sciencenow/la-sci-sn-earthquakes-oil-drilling-20190117-story.html) ©Wikimedia Commons.

1 reactie

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: